In Adelaide hebben we een abbonement voor parken gekocht waarmee we tot vijf nachten na elkaar in een bepaald park kunnen blijven, achteraf berekend kwam het in totaat uit op 3$ per persoon per nacht. De eerste plaats om het uit te proberen is Innes National Park. Hier zijn er buiten oude gipsmijnen en scheepswrakken ook golven om op te surfen, en de daarbij horende invasie van hippiecamionetten. We blijven lang genoeg om ons te enerveren op de wind, de vliegen en het gebrek aan douches (en drinkbaar water).
Mount Remarkable Heeft wel douches, en we blijven lang genoeg om een formidabel hoofdkwartier op te bouwen (alle vier tenten worden getest). Er zijn ook reuzehagedissen, een kangoeroe, een hele familie emoes en een paar duizend strontvliegen. Vanaf de bergen in de buurt kunnen we tot de zee zien.
Na een viertal nachten rijden we weer richting zuiden, in het oosten zijn wel parken maar geen water. We rijden voorbij het platste strand ooit (Het water stroomt bij hoogwater stapvoets omhoog, en de duinen van zijn van zeewier). We komen hier een paar ‘Duitsers’ uit Memmingen tegen die in een knaloranje VW transporter vanuit Europa naar hier zijn gereden. Mensen met een gebrek aan Oost Europese internetlectuur kunnen dus terecht op http://www.orangetrotter.de